Geschiedenis van de Briard


Zo was het, en niet anders. Nu werden er in de Middeleeuwen wel meer Godsgerichten uitgevaardigd en beslecht (ik denk aan het klassieke Karel ende Elegast, waarin de slechte Eggeric - de zwager van Karel de Grote die nota bene zijn vrouw een bloedneus sloeg - het onderspit delfde), maar een gericht tussen een man en `n hond: nee dat kwam toch zelden voor.

Het ging hier om een Briard, een ras dat ook wel wordt gevangen onder de aanduiding Chien de Brie. Nu is Brie een populaire Franse kaassoort alsmede een landstreek ten oosten van Parijs. Je zou dus zeggen: de Briard is afkomstig uit Brie. Dat berust op een vergissing. Uit die landstreek zijn wel de honden van Beauce afkomstig. Ik weet dat zo zeker, omdat de uitspraak zo frappant koddig is: de honden van Boos. Nee, we hebben hier weer eens te maken met een verbastering door de volksmond. De Briard komt over gans Frankrijk voor en is met name in het noorden sterk vertegenwoordigd. In Picardië wordt de hond Chien d`Aubry genoemnd, de hond van Aubry. En dat kon nog wel eens terugvoeren naar de overlevering uit 1371, waarvan ik nu het verhaal maar zal vertellen.

Plaquette

Te Montdidier werd, in een adellijk nest, een jongetje geboren dat Aubry werd genoemd. Aubry de Montdidier. Hij groeide voorspoedig op en maakte ten platteland kennis met het prachtige, naar Parijs werd gestuurd om er zijn educatie te verfijnen, nam hij zo`n hond met zich mee.

Al spoedig belandde hij aan het hof van Charles de Vijfde. Nu verkeerden er aan het hof veel jonge ridders, en zij dienden allen beducht te zijn voor de intriges, kruiperijen, listen en lagen waarmee de hiërarchie (zeg maar: het witte voetje bij de koning) werd nagestreefd en instandgehouden. Aubry de Montididier was zuiver en rein en knap van uiterlijk. Een wandelend pakket van goede deugden. Hij stond bij de koning in hoog aanzien. Een omstandigheid die de jaloezie wekte van andere jonge ridders. Een van hen was Richard Macaire.

Het was niet moeilijk om de aardige, in niemands kwaad gelovende Aubry bij Montargis in een hinderlaag te lokken. Macaire doorstak de jongeling uit Montdidier nadat hij zich ervan had overtuigd dat er geen pottenkijkers waren. Met de langharige hond van zijn slachtoffer hield hij volstrekt geen rekening. Beesten zijn stomme dingen die niet kunnen praten. Maar het dier begon hem hinderlijk te volgen. Als een schaduw. Grommend, alert, op het randje van agressie. "Dat beest denkt dat ik zijn nieuwe baas ben; tenslotte was ik een vriend van Aubry", verkondigde Macaire overal. Maar een groep hovelingen dacht daar anders over en lichtte de koning in. Die gelastte, treurend over het verlies van zijn gunsteling, onmiddellijk een Godsgericht: Macaire tegen de hond.

Omcirkelt door een dichte haag van gespannen hovelingen trad de man met een knots aan tegen de hond. Maar dat slimme dier overmeesterde hem en stelde de man ruggelings tegen de grond. Vanuit die benarde positie bekende Macaire de moord op Aubry. De volgende morgen werd hij onthoofd. De vader van Audry de Montdidier liet, uit dankbaarheid, een plaquette maken met het hoofd van de hond erop afgebeeld. Eeuwenlang heeft dit gedenkteken boven de ingang van de kerk in Montdidier geprijkt. In de WO I werd het bedehuis verwoest.

Zeer oud ras

De naamsverandering was, indien het ras inderdaad als Chien du Brie een eigen leven ging leiden, al vrij snel een feit. In het midden van de 18e eeuw schreef M. de Buffon zijn "Histoires Naturelles du Chien". Deel 10 van dit werk, gedrukt bij de Imprimerie Royale in 1757, spreekt ergens van een langharige Franse Herder, die onder de benaming Chien du Brie in nagenoeg alle landstreken bekendheid genoot. In 1809 doopt Abbé Rozier zijn feder in de inktpot om het nageslacht mede te delen dat in zijn dagen op de minder ruige terreinen van de Franse vlakte sprake was van een Chien du   Brie, zeer populair vanwege zijn intelligentie, grote ijver en uitstekende geschiktheid voor het hoeden en drijven van schapen. In 1888 maakt professor Pierre Mégnin in zijn standaardwerk "Les Races de Chiens" voor dit onderscheid tussen een langharige en gladharige variant. De laatste noemde hij Beauceron of Chien de Beauce. Mégnin verklaart grond te hebben voor zijn gedachte dat de Chien de Brie, Chien d?Aubry of Briard afstamt van de Beauceron en Barbet. Anderen kijken waar het de vermoedelijke afstamming aangaat liever naar uit het Oosten afkomstige herdershonden. De praktijk ondersteunt deze theorie met de Italiaanse herderhonden, vooral met de Pastore Bergamasco waarmee de Briard veel gemeenschappelijke punten heeft.

Uitstekende drijver

Van oudsher is de Briard zeer geliefd als veedrijver bij boeren. Met name op het ongerepte platteland was (en is) de intelligente langhaar een drijver (vooral schapen hoedt hij voortreffelijk) aan wiens initiatief je erg veel kon overlaten. Ook in het Parijs van voor de industriële revolutie was hij een graag benutte viervoeter. Het vee moest immers tussen het drukke gedoe van hand- en paardenkarren door naar De Hallen en naar de abattoirs worden gevoerd! De Honden bewaakten de kudden en hielpen bij het uitsplitsen ervan. In de wat ruigere landstreken, waar beren en wolven nog talrijk huishielden, prefereerden de boeren een kortharig, dog-achtig type om de levende have bescherming te bieden.

In de zestigejaren van de vorige eeuw dreef een schapenfokken zijn kudde naar parijs. Hij werd daarin bijgestaan door een dragende briard-teef, die in de stal van een van de Parijse veemarkten wierp. De moeder met de schaapherder mee terug, en de slagersknecht ontfermde zich over de achtergebleven pups. Hieronder bevond zich een prachtig exemplaar: Het teefje Charmante. Tijdens de eerste hondententoonstelling in Parijs (1863) werd de klasse herderhonden gewonnen door een op 'n Briard lijkende teef. Inderdaad: Het weeshondje Charmante. De Briard is afkomstig van het platteland waar hij, eeuw na eeuw, zijn hoogst individuele taak als herder verrichte. Hij werd zuiver op zijn werkkarakter bekeken; honden die niet goed werkten maakten het niet lang. Nog spreekt de Franse standaard van een "chien rustique", een plattelandshond.